Mondige meerderheid wil geen vuurwerk

Press/Media: Expert Comment

Description

Of de jaarwisselingen de afgelopen decennia gevaarlijker zijn geworden in Nederland is de vraag, zegt politiewetenschapper Jaap Timmer.

'We accepteren onprettige verschijnselen niet meer.'

Amsterdam

'Een vuurwerkverbod is een ogenschijnlijk mooie oplossing, maar voor welk probleem?', zegt Jaap Timmer, die als socioloog aan de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoek doet naar politie- en veiligheidsvraagstukken.

'De politie beweert dat overlast en dreiging door vuurwerk meer en erger wordt, maar ik zie daar geen onderbouwing bij. Ik zou wel eens een proefschrift willen lezen over de vraag of er nu meer of minder slachtoffers vallen tijdens de jaarwisseling dan in de jaren zeventig, tachtig. Ik kan me herinneren dat het toen begin december al oorlog in de straat was en mensen al werden bekogeld met vuurwerk. De Haagse autobranden waren ook spreekwoordelijk. Die zijn afgekocht met die vreugdevuren die vorig jaar uit de hand liepen.'

Uit krantenberichten blijkt dat ook tijdens de jaarwisselingen in de jaren zeventig en tachtig doden en gewonden vielen en dat er brand werd gesticht, vernielingen werden gepleegd en hulpverleners werden belaagd. Zo kreeg de politie in Kampen het in de nieuwjaarsnacht van 1973 zwaar te verduren. Jongeren en ouderen bekogelden de agenten met putdeksels, stenen en flessen benzine, meldde het Nieuwsblad van het Noorden. De politie zette traangas in en achttien oproerkraaiers werden aangehouden.

Het onafhankelijk expertisecentrum Veiligheid.NL verzamelt sinds tien jaar cijfers over vuurwerkongevallen rond de jaarwisseling, samen met de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA), de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie (NVT) en de koepelorganisatie voor eerstelijnszorg InEen.

Het aantal vuurwerkslachtoffers daalde in de afgelopen tien jaar, maar aan die trend lijkt een einde te zijn gekomen. Op 31 december 2019 en 1 januari 2020 zijn bijna 1300 slachtoffers van een vuurwerkongeval behandeld, waarvan 385 op de Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis en naar schatting negenhonderd met lichtere verwondingen op een huisartsenpost. Het totaal aantal slachtoffers is hiermee licht gestegen (7 procent) ten opzichte van de vorige jaarwisseling.

Tjeerd de Faber is al dertig jaar oogarts bij het Het Oogziekenhuis Rotterdam en heeft 22 keer een nieuwjaarsdienst gedraaid. Hij herinnert zich dat er dertig jaar geleden minder vuurwerkslachtoffers naar het ziekenhuis werden gebracht, doordat er minder vuurwerk werd afgestoken. 'Er werd wel veel gestunt. Mensen maakten in flesjes zelf bommen van vuurwerk. Daar is een reclamecampagne over geweest, Je bent een rund als je met vuurwerk stunt.'

De oogartsen houden sinds de jaarwisseling van 2008/2009 bij hoeveel mensen hun ogen beschadigen of verliezen door vuurwerk, vertelt hij. 'Van die landelijke cijfers zijn we toen erg geschrokken.' Het aantal oogletsels nam sindsdien wat af. De vuurwerkbril heeft daaraan bijgedragen, zegt De Faber. 'Die wordt trouw gedragen door vooral de kleine kinderen onder de tien jaar. We zien nog nauwelijks jonge kinderen binnenkomen.' Maar aan de dalende trend lijkt een einde gekomen. 'Vorig jaar steeg het aantal letsels weer iets en dit jaar waren er nog wat meer, ondanks alle voorlichting', zegt De Faber.

De laatste elf jaar zagen de oogartsen in totaal 2349 patiënten met 2897 beschadigde ogen: 1020 ogen liepen blijvende schade op, 189 ogen werden blind waarvan er 76 niet meer te redden waren en verwijderd zijn . Van de vuurwerkslachtoffers met oogletsel is de helft omstander.

mondiger

Politiewetenschapper Timmer merkt dat de laatste jaren de neiging bestaat om de term schade door vuurwerk wat ruimer te zien. 'Dat vind ik wel terecht. Ik hoorde afgelopen weekend op de radio een man vertellen dat zijn blindengeleidehond al sinds begin december totaal van het padje is. Die hond heeft 30.000 euro gekost aan opleiding en training en kan dus de hele maand niet en misschien wel nooit meer functioneren. Dat is weggegooid geld.'

Dat het verzet tegen vuurwerk sterker is geworden, komt daarnaast doordat we mondiger zijn geworden, denkt hij. 'We accepteren onprettige verschijnselen niet meer.' Hij is het zelf ook wel beu dat de 10 procent van de Nederlanders die vuurwerk afsteekt, daarmee de andere 90 procent tot last is, vertelt hij. 'Ik heb twee honden. Eén is panisch voor vuurwerk. Twee jaar geleden zaten we op een vuurwerkvrij vakantieparkje op de oostpunt van Terschelling, maar de buurman schoot de hele dag en nacht carbid af. Dat was dus een nutteloze actie die ons honderden euro's heeft gekost. Dit jaar zaten we in een vuurwerkvrij hotel aan de rand van de Posbank. Daar zal wel weinig vuurwerk worden afgestoken, dacht ik. Niet dus. Ik weet niet meer waar ik de volgende jaarwisseling naartoe moet. Als je het vuurwerk wilt ontvluchten, moet je naar het buitenland.'

De zwijgende meerderheid begint langzamerhand een stem te krijgen, zegt Tjeerd de Faber. 'Het vuurwerkmanifest is al meer dan een kwart miljoen keer ondertekend en de website vuurwerkmanifest.nl staat nog steeds roodgloeiend.'

Of de samenleving een vuurwerkverbod zal accepteren, is volgens Timmer moeilijk te zeggen. 'Vuurwerk wordt door een deel van de mensen die het afsteekt als een verworven recht gezien. Ze beleven er veel genoegen aan. Een kleine groep zoekt er sensatie in: die wil nog hardere knallen en nog hogere vuurpijlen. Die laatste groep afstoppen, wordt lastig. Bevorderen we die illegale circuits niet met een vuurwerkverbod? Dan maak je van het maatschappelijke vraagstuk een criminaliteitsvraagstuk. Aan de andere kant geldt voor alle wetten en regels dat de meeste mensen zich eraan houden. Is het misschien een idee om militaire terreinen rond oud en nieuw gecontroleerd open te stellen, zodat liefhebbers daar naar hartenlust kunnen knallen en afsteken?'

Period7 Jan 2020

Media coverage

1

Media coverage