Dat hebben wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam, de Universiteit Leiden, het Imperial College in Londen en het Nederlandse biotechnologiebedrijf DSM, voor het eerst aangetoond.
Tot nu toe dachten wetenschappers dat alleen schimmels en sommige bacteriënhiertoe in staat waren.
De wetenschappers onderzochten het genoom van het bodemdier en vonden twee genen die essentieel zijn om het enzym isopenicilline-N-synthase te maken. Dat enzym is op zijn beurt weer nodig om antibiotica (isopenicilline en daarvan afgeleide stoffen) te maken.
De gevonden genen zijn actief in de darmen van het bodemdier en hebben typische kenmerken van hogere organismen. Ze verschillen op onderdelen van de corresponderende genen in schimmels, maar de stukjes DNA die direct met de functie van de enzymen te maken hebben, zijn precies hetzelfde.
'Overgesprongen'
Waarschijnlijk zijn de genen 'overgesprongen' van een schimmel of bacterie en opgenomen in het genoom van het bodemdier. Tussen bacteriën onderling is dit overspringen niet ongebruikelijk, maar overdracht naar dieren is zeer zeldzaam.
De onderzoekers konden één van de genen isoleren en lieten zien dat het werkte. Het overgesprongen gen produceert een enzym dat isopenicilline synthetiseert. Welk type antibioticum daarna uit isopenicilline gemaakt wordt is nog niet duidelijk.
De onderzoekers denken dat het produceren van antibacteriële stoffen een groot evolutionair voordeel heeft opgeleverd voor het bodemdier, aangezien het in de bodem leeft waar het vergeven is van de micro-organismen.
Het onderzoek is gepubliceerd in het tijdschrift Molecular Biology and Evolution.