https://studiegids.vu.nl/en/courses/2024-2025/O_MLPR3EM2JPraktijkervaring opdoen in het lesgeven in het schoolvak in de onderbouw en bovenbouw vmbo-tl, havo en vwo.Praktijk 3 omvat minimaal 120 klassencontacturen. Tijdens de klassencontacturen observeert de student lessen, geeft de student lessen, of onderneemt andere leerlinggerichte activiteiten. Binnen de in totaal 240 klassencontacturen voor Praktijk 1, Praktijk 2 en Praktijk 3 worden ten minste 120 lesuren van 50 minuten door de student zelf verzorgd, waarvan minimaal 40 lesuren in het voorbereidend hoger onderwijs (bovenbouw havo en vwo). In Praktijk 3 gaat de student meer en meer zelf(standig) lesgeven. De voorbereiding en evaluatie worden samen met de werkplekbegeleider gedaan. Op de werkplek komen dezelfde onderwerpen aan de orde als in het instituut: vakdidactische verdieping van onderwijsconcepten en –strategieën, aandacht voor het afstemmen van onderwijs op de behoeften van individuele leerlingen en het benutten van diversiteit. Op de werkplek wordt de aandacht op dezelfde vaardigheden gericht als tijdens het instituutsdeel. Dit betekent dat studenten, samen met hun werkplekbegeleider, gericht werken aan de verschillende thema’s besproken in de vakdidactiek, algemene didactiek en, indien van toepassing, bij de keuzevakken. Het instituut biedt hiervoor concrete handreikingen aan in de vorm van een rubric.Onder begeleiding van de werkplekbegeleider nemen de studenten steeds een groter en actiever aandeel in het lesgeven en werken in de school.De VU-mentor legt in fase III een lesbezoek af. Voor de beoordeling van het praktijkdeel van fase III maakt de student in blok 5 of 6 een afspraak met zijn werkplekbegeleider en de schoolopleider voor een afrondend lesbezoek. De werkplekbegeleider en de schoolopleider beoordelen de les aan de hand van het Beoordelingsformulier Praktijk Master. De werkplekbegeleider en de schoolopleider komen samen tot een oordeel (= cijfervoorstel). Ieder heeft daarbij zijn eigen rol. De werkplekbegeleider betrekt bij het oordeel het complete traject dat de student doorlopen heeft en de lessen die hij gezien heeft en de schoolopleider baseert zijn oordeel op de ‘examenles’. Naar aanleiding van het cijfervoorstel van de werkplekbegeleider en de schoolopleider neemt de VU-mentor contact op met de werkplekbegeleider en stelt hierna het cijfer vast. De VU-mentor is formeel eindverantwoordelijk voor het cijfer voor de Praktijk. De student dient voor alle rollen overwegend op niveau 3 te functioneren.Voorwaarden voor afronding van Praktijk 3: een voldoende beoordeling van Praktijk 2 en Didactiek 2.