Schrijven is cruciaal voor wetenschap en opleiding, maar er zijn verschillende groepen studenten die moeite hebben te voldoen aan de eisen voor academische schrijfvaardigheid in het Nederlands. Er is een groep Nederlandse taalzwakke studenten die niet goed scoort op de taaltoets Nederlands en aan een bijspijkercursus niet voldoende heeft. Het gaat hier om taalzwakke VWO-ers (ook met een 5 voor Nederlands kun je slagen voor het VWO-diploma), van wie sommige, maar zeker niet alle, thuis naast het Nederlands een andere taal spreken. Daarnaast is er een groep internationale studenten in Nederlandstalige opleidingen die, ondanks hun diploma Staatsexamen Nederlands Programma II, het vaak nog moeilijk hebben. De problemen van de verschillende groepen zijn op een aantal punten vergelijkbaar, zowel wat betreft aspecten van algemene schrijfvaardigheid, zoals tekstopbouw, als ook de meer talige aspecten van het schrijven. Ook sommige studenten met Nederlands als moedertaal schrijven namelijk zinnen zoals deze:
“De tijd besteed aan televisie hangt namelijk af van de tijd die mensen ter beschikking hebben, hoeveel tijd men heeft en hoe de beschikbare tijd ingedeeld wordt zijn factoren die de tijd, besteed aan televisie, bepalen.”
Op andere punten lopen de problemen van de verschillende doelgroepen juist uiteen. Een zin als deze zal eerder geschreven worden door een student met een andere thuistaal dan het Nederlands:
“Auschwitz maar ook Birkenau, de concentratiekamp waar Anne Frank zat, zijn hartroerende locaties. De gehele mensheid wordt hier herinnert en tegelijkertijd vermaant.”
In het rapport van de werkgroep Taalbeleid wordt de verwachting uitgesproken dat deze groepen hun communicatieve vaardigheden in het Nederlands gaandeweg hun opleiding significant kunnen verbeteren. Hiermee zou hun kans op studiesucces aanzienlijk worden vergroot, wat ondersteuning biedt voor de ambitie van de VU op het gebied van diversiteit: open en aantrekkelijk onderwijs voor een diverse doelgroep.
De verbetering van talige communicatieve vaardigheden kan op verschillende manieren gebeuren. Studenten zouden incidenteel een cursus academisch taalgebruik kunnen volgen, zoals de cursus Academisch Nederlands Plus die door VU-NT2 ontwikkeld wordt. Ook zouden studenten structureel gerichte individuele feedback op hun teksten kunnen krijgen van de docenten van hun reguliere vakken. Docenten moeten hierbij wel ondersteund worden.
Ons idee biedt die ondersteuning doordat we een digitaal feedbacksysteem, NLS Online, willen ontwikkelen met specifieke aandacht voor die aspecten van het Nederlands die moeilijk zijn voor de verschillende doelgroepen. Docenten kunnen individuele studenten hiermee op een efficiënte manier wijzen op de specifieke zwaktes in hun taalgebruik. Het systeem is eenvoudig toegankelijk via Canvas/Turnitin voor alle docenten binnen de VU, bij alle faculteiten, opleidingen en vakken. Bij de ontwikkeling maken we gebruik van onze eerdere ervaringen met een kleiner systeem voor academisch Engels en van ons onderzoek naar de talige karakteristieken van het Nederlands van deze groep studenten.