In 627 werden de volwassen mannen van de laatste Joodse stam in Medina wegens verraad met de dood berecht. Enkel vrouwen, minderjarigen en eerdere bekeerlingen overleefden en werden opgenomen in de islamitische gemeenschap. Dit project onderzoekt met behulp van computationele methoden naar de bijdrage van deze overlevenden aan de premoderne islamitische traditie. Hierbij wordt een nadruk gelegd op hun Joodse achtergrond. Mijn hypothese is dat de unieke Joodse achtergrond van de Banū Qurayẓa, hoewel vaak over het hoofd gezien in voorgaand onderzoek, de interpretatie van de Koran en beoefening van de Sharia van latere generaties merkbaar hebben gevormd.