Abstract
Op 21 mei 2013 verdedigde Arnold Roosendaal aan de Universiteit Tilburg zijn proefschrift Digital Personae and Profiles in Law, promotoren waren Ronald Leenes en Bert-Jaap Koops. In de openingszin wordt het belang van het proefschrift direct duidelijk:
“Personal data is the new oil of the Internet and the new currency of the digital world.”
Op het internet worden veel diensten zonder directe betaling geleverd en bestaat de vergoeding uit advertentie-inkomsten, het vermarkten van persoonsgegevens of een combinatie van die twee. Zoals populair gezegd wordt: if you are not paying, you are the product. Diensten zijn dus gratis in de zin dat er geen geld voor betaald hoeft te worden, maar de kosten in termen van bijvoorbeeld privacy kunnen niettemin hoog zijn.
Het uiteindelijke doel is het beschermen van de menselijke waardigheid, daarbij kan de inbedding van de concepten digitale personae en profielen binnen het recht zeker helpen. Dat zal niet eenvoudig zijn. Of we op termijn tot een werkbare vorm van informationele zelfbeschikking zullen komen ingaande digital personae en profielen, al dan niet door handhaving van toezichthouders, is de vraag, maar zeker van belang om na te streven. De focus dient daarbij niet alleen op regulering te liggen, maar nadrukkelijk moet ook gekeken worden naar de praktische uitvoerbaarheid. In het licht daarvan zijn initiatieven door groepen consumenten mogelijk effectiever dan regelgeving, zoals in het verleden bij privacy schendingen van zowel Google als Facebook is gebleken. We zijn nog lang niet zover dat digital personae en profielen al dan niet binnen het recht op een vanuit het oogpunt van het fundamentele recht op privacy bevredigende wijze is geregeld. Wel zijn wij als samenleving aan onszelf verplicht over de wijze waarop overheden en zeker ook bedrijven met digital personae omgaan na te denken. Dit proefschrift levert voor deze noodzakelijke exercitie een nuttige basis.
“Personal data is the new oil of the Internet and the new currency of the digital world.”
Op het internet worden veel diensten zonder directe betaling geleverd en bestaat de vergoeding uit advertentie-inkomsten, het vermarkten van persoonsgegevens of een combinatie van die twee. Zoals populair gezegd wordt: if you are not paying, you are the product. Diensten zijn dus gratis in de zin dat er geen geld voor betaald hoeft te worden, maar de kosten in termen van bijvoorbeeld privacy kunnen niettemin hoog zijn.
Het uiteindelijke doel is het beschermen van de menselijke waardigheid, daarbij kan de inbedding van de concepten digitale personae en profielen binnen het recht zeker helpen. Dat zal niet eenvoudig zijn. Of we op termijn tot een werkbare vorm van informationele zelfbeschikking zullen komen ingaande digital personae en profielen, al dan niet door handhaving van toezichthouders, is de vraag, maar zeker van belang om na te streven. De focus dient daarbij niet alleen op regulering te liggen, maar nadrukkelijk moet ook gekeken worden naar de praktische uitvoerbaarheid. In het licht daarvan zijn initiatieven door groepen consumenten mogelijk effectiever dan regelgeving, zoals in het verleden bij privacy schendingen van zowel Google als Facebook is gebleken. We zijn nog lang niet zover dat digital personae en profielen al dan niet binnen het recht op een vanuit het oogpunt van het fundamentele recht op privacy bevredigende wijze is geregeld. Wel zijn wij als samenleving aan onszelf verplicht over de wijze waarop overheden en zeker ook bedrijven met digital personae omgaan na te denken. Dit proefschrift levert voor deze noodzakelijke exercitie een nuttige basis.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 309-313 |
Journal | Rechtsgeleerd magazijn Themis |
Volume | 2014 |
Issue number | 6 |
Publication status | Published - 2014 |