Abstract
In dit artikel staat de heersende opvatting ter discussie dat vakbonden slechts zeer beperkte mogelijkheden zouden (moeten) hebben om voordelen voor hun leden te bedingen. Aan de hand van internationale rechtsbronnen waaronder jurisprudentie
van het EHRM wordt betoogd dat het vergroten van het draagvlak onder het systeem van collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en het tegengaan van het
probleem van ‘free-riders’ juridisch legitieme rechtvaardigingsgronden vormen om het bevoordelen van vakbondsleden ruimhartig toe te staan. Werknemers
die geen vakbondslid willen worden zouden hun gewetensvrijheid niet moeten kunnen inroepen om gratis op de cao mee te liften. Het artikel besluit met enkele voorstellen om het bevoordelen van vakbondsleden in het Nederlandse arbeidsrecht in te passen.
van het EHRM wordt betoogd dat het vergroten van het draagvlak onder het systeem van collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en het tegengaan van het
probleem van ‘free-riders’ juridisch legitieme rechtvaardigingsgronden vormen om het bevoordelen van vakbondsleden ruimhartig toe te staan. Werknemers
die geen vakbondslid willen worden zouden hun gewetensvrijheid niet moeten kunnen inroepen om gratis op de cao mee te liften. Het artikel besluit met enkele voorstellen om het bevoordelen van vakbondsleden in het Nederlandse arbeidsrecht in te passen.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 103 |
Pages (from-to) | 3-9 |
Number of pages | 7 |
Journal | Tijdschrift voor Recht en Arbeid |
Volume | 2016 |
Issue number | 12 |
Publication status | Published - 2016 |