Bewapenen boa’s is onlogisch en onverstandig

Research output: Web publication or Non-textual formWeb publication or WebsiteProfessional

Abstract

Gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) willen wapens, pepperspray, wapenstokken en mogelijk zelfs vuurwapens. Zij willen zichzelf kunnen verdedigen in hun, naar eigen zeggen, steeds gevaarlijker wordende taak van toezicht en handhaving. Columnist Jaap Timmer geeft een lesje geschiedenis en waarschuwt: niet doen.Wapens. Dat lijkt een mooie oplossing. Maar voor welk probleem precies? Niemand die het weet. Al enige jaren daalt de criminaliteit, inclusief de geweldcriminaliteit op vrijwel alle onderdelen. Ook geweld tegen vrijwel alle dienstverleners (ook boa’s) daalt, op bijna alle onderdelen van hun werkzaamheden. Agressie neemt hier en daar wel toe en dan gaat het vooral om belediging en bedreigingen. Dat is natuurlijk ongewenst en verwerpelijk, maar daar gaan wapens niet tegen helpen.Drie jaar opleidingDe staat heeft het alleenrecht op het gebruik van geweld. Dat geweldmonopolie is voornamelijk belegd bij de politie. De geweldbevoegdheid van de politie is niet bedoeld voor zelfverdediging. De politie is bekleed met de politietaak: de (strafrechtelijke) handhaving van recht en orde in de samenleving (Politiewet 2012). De politie heeft de bevoegdheid om geweld te gebruiken om die taak letterlijk kracht bij te zetten als het doel niet anders is te bereiken.Dat geweldmonopolie is geen rustig bezit. Men breekt zich permanent het hoofd over de juiste kwaliteit en kwantiteit van opleiding en training in en aansturing en beoordeling van geweldgebruik. Agenten gaan pas na een voltijdse opleiding van minimaal drie jaar volledig bevoegd en bewapend aan het werk. En dan nog gaat dat lang niet allemaal goed. Het is daarom onlogisch en onverstandig om boa’s met een lagere kwalificatie en met beperktere opleiding, training én opsporingsbevoegdheden met diezelfde geweldbevoegdheden en –middelen te gaan bekleden.Onbezoldigd ambtenaar der rijkspolitieDe boa ontstond 26 jaar geleden met de invoering van de Politiewet 1993 bij de invoering van de regiopolitie. Tot die tijd hadden allerlei toezichthouders en handhavers zoals boswachters en verkeersinspecteurs namelijk ook de status van Onbezoldigd ambtenaar der rijkspolitie (OAR). Uit dien hoofde waren zij bekleed met een beperkte opsporingsbevoegdheid en vaak ook toegerust met een wapenstok én een vuurwapen. Daar liepen er velen van rond in allerlei hoedanigheden en uniformen.Die wapens werden zelden gebruikt en als zij werden gebruikt was dat vaak ongewenst en onrechtmatig. Goede redenen om met de instelling van de boa die bewapening terug te nemen. Vanaf dat moment zijn de toekenning van geweldbevoegdheden en -middelen gekoppeld aan de aard en de context van de opsporingsbevoegdheid, aan het rechtsgebied en het belang en de urgentie van handhaving in dat rechtsgebied.Nog nooit zoveel politieAnders dan in deze discussie wel wordt gesuggereerd is er helemaal niet minder politie. Er is in Nederland nog nooit zoveel politie geweest. De politie heeft zich echter in opdracht van het bevoegde gezag enigermate teruggetrokken uit de handhaving van andere dan strafrechtelijke gebieden. Uitsluitend voor de handhaving van bijvoorbeeld plaatselijke verordeningen (APV) worden boa’s ingezet. Discussies over ‘veiligheid’ worden in de gemeentepolitiek vaak beslecht met de invoering en uitbreiding van bijvoorbeeld camera’s en/of boa’s. De verscheidenheid in boa’s is mede daardoor flink en de taken, bedoelingen en verwachtingen zijn diffuus.De opkomst van de boa wordt wel getypeerd als de sluipende introductie van een nieuwe gemeentepolitie. Tegelijkertijd lijkt de gereorganiseerde politie onvoldoende waar te maken dat zij lokaal ingebed en ook lokaal gericht is. Het geweldmonopolie is van de staat. Het is dus tijd dat de wetgever zich gaat beraden op dit vraagstuk en niet het lokaal bevoegd gezag ermee laat voortmodderen. In een democratische rechtsstaat behoort de wetgever zelf als een bok op de haverkist van de geweldbevoegdheden en van de geweldmiddelen te zitten.Jaap Timmer is socioloog, verbonden aan de Kenniswerkplaats Veiligheid & Veerkracht binnen de afdeling Bestuurswetenschappen & Politicologie en het Institute for Societal Resilience van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Original languageDutch
PublisherSDU
Media of outputOnline
Publication statusPublished - 6 May 2019

Cite this