Wanneer een vreemdeling in een lidstaat is gevestigd en daar van jongs af aan legaal heeft verbleven, kan uitzetting alleen op zeer ernstige gronden worden gerechtvaardigd. Dit geldt des te meer wanneer het gaat om strafbare feiten gepleegd door een minderjarige. Artikel 40 van het IVRK verplicht tot de sociale re-integratie van minderjarige delinquenten. Dit doel kan niet worden bereikt wanneer familie- en sociale banden worden ontwricht door uitzetting. Bij zeer ernstige geweldsdelicten gepleegd door een minderjarige kan uitzetting zijn toegestaan op grond van artikel 8 lid 2 van het EVRM. In het kader van de proportionaliteitstoets dient over het recidive gevaar te worden geoordeeld op het moment van uitzetting, en niet op het moment van het onherroepelijk besluit daartoe. Het is aan de lidstaten om hun procesrecht hiermee in overeenstemming te brengen.
Original language | Dutch |
---|
File no. | 19 |
---|
Finished | 23/06/08 |
---|
Publication status | Published - 2009 |
---|
Name | Rechtspraak Vreemdelingenrecht |
---|
No. | 2008 |
---|
Volume | 2009 |
---|