Abstract
Zoals bekend, is op 1 januari 2021 de Wet differentiatie overdrachtsbelasting in werking getreden. Onderdeel van de wet is de invoering van een vrijstelling voor de verkrijging van een woning door ‘starters’ in art. 15 lid 1 onderdeel p WBRV. De (ijdele?) hoop van de wetgever is dat de nieuwe wetgeving de positie van starters op de woningmarkt verbetert. Dat de term ‘startersvrijstelling’ misleidend is, is inmiddels algemeen bekend. Het gaat er om dat een verkrijger jonger dan 35 jaar nog niet eerder van de vrijstelling gebruik heeft gemaakt. Ondanks dat de term misleidend is, zal ook ik hierna van ‘startersvrijstelling’ spreken.
De wetgeving houdt ook maatregelen in ter voorkoming van misbruik van de vrijstelling. Voornamelijk op die maatregelen wil ik hier nader ingaan, speciaal waar deze maatregelen de positie van de notaris raken. In FBN 2021/2 is F.A.M. Schoenmaker al ingegaan op vele aspecten van de Wet differentiatie overdrachtsbelasting.
De wetgeving houdt ook maatregelen in ter voorkoming van misbruik van de vrijstelling. Voornamelijk op die maatregelen wil ik hier nader ingaan, speciaal waar deze maatregelen de positie van de notaris raken. In FBN 2021/2 is F.A.M. Schoenmaker al ingegaan op vele aspecten van de Wet differentiatie overdrachtsbelasting.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 2021/11 |
Pages (from-to) | 4-6 |
Number of pages | 3 |
Journal | FBN. Fiscale berichten voor het notariaat |
Volume | 2021 |
Issue number | 3 |
Early online date | 8 Mar 2021 |
Publication status | Published - Mar 2021 |