Abstract
In nationaal politieke kringen is de basisbaan het nieuwe buzzwoord. De basisbaan en daaraan verwante voorstellen zijn met name door de gezaghebbende rapporten van de Commissie Borstlap en de WRR stevig op de politieke agenda gezet. Bovendien lanceerde de regering ten tijde van de afronding van dit artikel het (onuitgewerkte) plan van coronabanen, een soort tijdelijke basisbaan voor tekortsectoren zoals onderwijs en gezondheidszorg.
Er zijn diverse redenen voor de toenemende populariteit van de basisbaan. Zo wordt tegemoetgekomen aan de (eveneens breed gedeelde) wens om uitkeringsgerechtigden te activeren. Basisbaanwerknemers ontvangen immers niet, zoals bij het basisinkomen, zomaar gratis geld, maar leveren een op loon gewaardeerde prestatie. De basisbaan geeft bovendien een antwoord op falend re-integratiebeleid dat door partijen van verschillende politieke kleur op een voor hen herkenbare wijze kan worden ingevuld.
Dit alles neemt niet weg dat een serieus voorstel voor de basisbaan, ongeacht het ideologische gedachtegoed dat eraan ten grondslag ligt, uiteindelijk zal moeten voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit fundamentele (sociale) grondrechten waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd. Aan dit aspect wordt echter geen aandacht besteed in de diverse voorstellen. Deze bijdrage voorziet in deze omissie door na te gaan in hoeverre de uiteenlopende voorstellen in overeenstemming zijn met met een tweetal fundamentele grondrechten: het recht op arbeid en het gelijkeloonbeginsel. Vervolgens wordt op basis van die analyse een eigen voorstel geformuleerd dat is verankerd in beide grondrechten en dat daarnaast betaalbaar, rechtvaardig en toekomstbestendig kan worden geacht. Dit betoog start met een overzicht van de basisbaanvoorstellen die tot nu het licht hebben gezien.
Er zijn diverse redenen voor de toenemende populariteit van de basisbaan. Zo wordt tegemoetgekomen aan de (eveneens breed gedeelde) wens om uitkeringsgerechtigden te activeren. Basisbaanwerknemers ontvangen immers niet, zoals bij het basisinkomen, zomaar gratis geld, maar leveren een op loon gewaardeerde prestatie. De basisbaan geeft bovendien een antwoord op falend re-integratiebeleid dat door partijen van verschillende politieke kleur op een voor hen herkenbare wijze kan worden ingevuld.
Dit alles neemt niet weg dat een serieus voorstel voor de basisbaan, ongeacht het ideologische gedachtegoed dat eraan ten grondslag ligt, uiteindelijk zal moeten voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit fundamentele (sociale) grondrechten waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd. Aan dit aspect wordt echter geen aandacht besteed in de diverse voorstellen. Deze bijdrage voorziet in deze omissie door na te gaan in hoeverre de uiteenlopende voorstellen in overeenstemming zijn met met een tweetal fundamentele grondrechten: het recht op arbeid en het gelijkeloonbeginsel. Vervolgens wordt op basis van die analyse een eigen voorstel geformuleerd dat is verankerd in beide grondrechten en dat daarnaast betaalbaar, rechtvaardig en toekomstbestendig kan worden geacht. Dit betoog start met een overzicht van de basisbaanvoorstellen die tot nu het licht hebben gezien.
Original language | English |
---|---|
Article number | TAC/16428 |
Pages (from-to) | 145-157 |
Number of pages | 13 |
Journal | Tijdschrift voor Arbeidsrecht in Context |
Volume | 2020 |
Issue number | 4 |
Early online date | 28 Dec 2020 |
DOIs | |
Publication status | Published - Dec 2020 |
Keywords
- basisbaan