Abstract
De rechtmatigheid van het bestuur vormt een van de belangrijkste doelstellingen van de rechtsstaat. Maar hoe is die rechtmatigheid in de uitvoeringspraktijk gewaarborgd? De bestuursrechter doet bindende uitspraken in de voorgelegde – individuele – geschillen en vormt zo gezaghebbende jurisprudentie. Bestuursorganen streven de rechtmatigheid van hun uitvoering na en via accountantscontroles en rekenkameronderzoek worden uitspraken gedaan over de mate van rechtmatigheid van die uitvoering. Oordelen van accountants en rekenkamers over rechtmatigheid hebben in de praktijk vaak verstrekkende gevolgen, terwijl er veelal geen rechterlijk oordeel aan te pas komt. Waarborgen beide sporen van rechtmatigheidscontrole – het rechtsbeschermingsmodel
via de rechter en het controlemodel via de accountant – voldoende de rechtsstatelijkheid, zonder een onevenredige druk te leggen op de uitvoeringspraktijk? Met de analyse van de Januskop van de rechtmatigheid verkennen wij dit tot nu toe onontgonnen terrein.
via de rechter en het controlemodel via de accountant – voldoende de rechtsstatelijkheid, zonder een onevenredige druk te leggen op de uitvoeringspraktijk? Met de analyse van de Januskop van de rechtmatigheid verkennen wij dit tot nu toe onontgonnen terrein.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 2019/2051 |
Pages (from-to) | 2426-2433 |
Number of pages | 8 |
Journal | Nederlands Juristenblad |
Volume | 94 |
Issue number | 33 |
Publication status | Published - 4 Oct 2019 |
Keywords
- Rechtmatigheid
- Regels