Abstract
Per 1 januari 2023 is de ‘Overbruggingswet box 3’ in werking getreden. Het box 3-vermogen wordt daardoor voor de inkomstenbelasting ingedeeld in drie categorieën waarvoor verschillende forfaitaire rendementen gelden. In twee brieven die dit jaar naar de Tweede Kamer zijn gestuurd, gaat de staatssecretaris van Financiën ervan uit dat de gelden die staan geparkeerd op de notariële derdengeldrekening in box 3 moeten worden geëtiketteerd als ‘overige bezittingen’. Dat zou betekenen dat in afwijking van de werkelijkheid de gerechtigden tot de derdengeldrekening worden geacht een rendement te genieten van maar liefst 6,17%. Hoewel de staatssecretaris zeer recent een wetswijziging op dit punt heeft aangekondigd, wordt in deze bijdrage nader ingegaan op het specifieke karakter van de notariële kwaliteitsrekening. Daaruit blijkt dat niet de notaris maar de belastingplichtigen rechtstreeks gerechtigd zijn tot de derdengelden. Daaruit volgt dan de geruststellende conclusie dat voor de belastingplichtigen niet het hoge forfaitaire rendement van 6,17% geldt maar het lage forfaitaire rendement dat geldt voor ‘banktegoeden’. Een wetswijziging is daarvoor dus niet nodig maar kan wel onnodige discussies voorkomen.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 2023/25 |
Pages (from-to) | 12-14 |
Number of pages | 3 |
Journal | FBN. Fiscale berichten voor het notariaat |
Volume | 2023 |
Issue number | 5 |
Early online date | 1 May 2023 |
Publication status | Published - 3 May 2023 |