De voorrangsregel van art. 1:400 van het Burgerlijk Wetboek

I. van der Kamp, M. Martens

Research output: Contribution to JournalArticleProfessional

Abstract

Een rechter die kinderalimentatie vaststelt, oordeelt zelfstandig op grond van de wettelijke maatstaven en is niet gebonden aan hetgeen de ouders onderling zijn overeengekomen. Wel kan de rechter bij zijn beoordeling rekening houden met een tussen de ouders gesloten overeenkomst. Dat heeft de Hoge Raad bepaalt in een beschikking uit 1972. Het lijkt er echter op dat in de rechter lang niet altijd zelfstandig beoordeelt of welke kinderalimentatie in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. In deze bijdrage bekijkt Van der Kamp in welke mate de uitspraak van de Hoge Raad toepassing heeft gekregen in de rechtspraak. Tot slot gaat zij in op het opnemen van een overeenkomst ten aanzien van kinderalimentatie in de echtscheidingsbeschikking. De rechter moet in dat geval in de beschikking motiveren dat de overeengekomen kinderalimentatie in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven.
Original languageDutch
JournalWeekblad voor privaatrecht, notariaat en registratie
Volume2009
Issue number6822
Publication statusPublished - 2009
Externally publishedYes

Cite this