Differentiële effecten van het werken in kleine groepen: theorie, hypothesen en onderzoek

J. Terwel, P. Van den Eeden

    Research output: Contribution to JournalArticleAcademicpeer-review

    259 Downloads (Pure)

    Abstract

    Dit artikel betreft de vraag naar de differentiële effecten van het werken in kleine groepen bij wiskunde in de eerste fase van het voortgezet onderwijs.Uit verschillende onderzoekingen blijkt dat ‘cooperative learning’een positief effect heeft op de leerresultaten van de leerlingen. Voorts zijn er aanwijzingen uit onderzoek dat groepswerk niet voor alle leerlingen tot positieve effecten leidt. Zwakke leerlingen profiteren mogelijk minder omdat het hun ontbreekt aan de voorwaardelijke kennis en vaardigheden om in het groepswerk te participeren en omdat hun status in de groep laag is. Tegen deze achtergrond is een aantal hypothesen opgesteld en getoetst. Daarbij is gebruik gemaakt van multilelvelanalyse. Het onderzoek is uitgevoerd in de tweede klas van het voortgezet onderwijs bij wiskunde. Er waren in totaal 23 klassen en 572 leerlingen bij betrokken. Het blijkt dat groepswerk over het geheel gezien een acceleratie van het leerproces tot gevolg heeft. De voortoetsscores van leerlingen worden beter of sneller omgezet in resultaten op de natoets. De zwakke leerlingen blijken echter, in tegenstelling tot de middelmatige en sterke leerlingen, niet van het groepswerk te profiteren. Voorts blijkt dat de zwakke leerlingen het meest gevoelig zijn voor de samenstelling van de klas. Zij winnen het meest in goede klassen en verliezen het meest in klassen met een laag niveau. De uitkomsten van het onderzoek worden besproken in het licht van theorievorming en onderzoek. Implicaties voor de praktijk worden in de discussie betrokken met het oog op innovaties op het gebied van basisvorming.
    Original languageDutch
    Pages (from-to)51-66
    Number of pages16
    JournalPedagogische studiën
    Volume69
    Issue number1
    Publication statusPublished - 1992

    Cite this