Een verblijfsvergunning voor gedetacheerde derdelanders: Het arrest SN (zaak C-540/22)

Imke van Gardingen, Dion Kramer

Research output: Contribution to JournalArticleAcademicpeer-review

Abstract

In het arrest SN (zaak C-540/22) oordeelt het Hof van Justitie dat Nederland van 44 gedetacheerde Oekraïners na de eerste negentig dagen van hun detachering een verblijfsvergunning mocht eisen. In tegenstelling tot eerdere jurisprudentie, waarin vrijwel alle traditionele controle en handhavingsinstrumenten uit het arbeidsmigratierecht werden beoordeeld als ongerechtvaardigde beperkingen van het vrij verkeer van diensten, acht het Hof van Justitie een verblijfsvergunningsvereiste wél een gerechtvaardigde maatregel, namelijk om de rechtszekerheid van gedetacheerde derdelanders te verbeteren en de ontvangende lidstaat in staat te stellen de openbare orde te beschermen. Dit artikel bespreekt deze nieuwe afslag in de complexe detacheringsjurisprudentie met bijzondere aandacht voor deze nieuwe rechtvaardigingsgronden en gevolgen van het oordeel van het Hof van Justitie dat gedetacheerde derdelanders niet over een afgeleid verblijfsrecht beschikken. HvJ 20 juni 2024, C-540/22, ECLI:EU:C:2024:530 (SN e.a./Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid)
Original languageEnglish
JournalNederlands tijdschrift voor Europees Recht
Volume2024
Issue number7-8
Publication statusPublished - 1 Dec 2024

Keywords

  • detachering
  • derdelanders
  • verblijfsvergunning
  • C-540/22
  • SN

Cite this