Abstract
In twee onderzoeksprojecten wordt de klassecompositie bestudeerd met behulp van de theorie van de 'sociale facilitering' . Centraal staat de vraag naar het effect van de samenstelling van de klas op het leerproces van de leerling bij het vak wiskunde in het voortgezet onderwijs. Bij de beantwoording van die vraag is rekening gehouden met de gehanteerde instructie-methodiek. Omdat het gaat om variabelen op twee niveaus, leerling en klas, is gekozen voor een multilevel-benadering. De variabelen op het niveau van de leerling zijn: de absolute voormeting, de relatieve startpositie van een leerling in zijn klas en de mate van individuele leerlingbegeleiding door de leraar. De onderzochte klassesamenstellingskenmerken zijn 'gemiddeld niveau' en 'homogeniteit'. De instructiekenmerken zijn 'kwaliteit van de samenwerking' en 'instructieklimaat'. Uit de analyses blijkt dat de absolute prestaties van leerlingen continuïteit vertonen van voortoets naar natoets. De relatieve startpositie van een leerling in zijn klas nuanceert dit continuïteitseffect enigszins. Het blijkt dat de klassieke 'frog-pond' effect hypothese, die heterogenisering op grond van de relatieve klassepositie voorspelt, niet opgaat. De zwakke leerlingen in de klas blijken juist leerwinst te boeken. Een tweede belangrijke conclusie betreft de effectiviteit van de individuele begeleiding van leerlingen door de leraar. Deze begeleiding staat onder invloed van kenmerken van de klas. De individuele begeleiding door de leraar is effectiever naarmate de klas homogener is en naarmate er beter door de leerlingen wordt samengewerkt. Bovendien blijkt dat de individuele begeleiding door de leraar meer effect sorteert in zwakke klassen dan in sterke klassen.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 155-173 |
Number of pages | 19 |
Journal | Pedagogisch tijdschrift |
Volume | 19 |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - 1994 |