Abstract
Op grond van het legaliteitsbeginsel kent de overheid bevoegdheden toe aan verschillende organen. Echter, door mandaat of delegatie van zo'n bevoegdheid - hetgeen met het oog op een doelmatige en doeltreffende uitvoeringspraktijk wenselijk kan zijn - vindt uitoefening van die bevoegdheid door een ander, dan het door de wetgever beoogde, orgaan plaats.Dit levert een spanning op tussen het legaliteitsbeginsel enerzijds, en het streven naar doelmatigheid en doeltreffendheid anderzijds. Auteur onderzoekt in hoeverre de wetgever in de Awb met deze spanning omgaat en vergelijkt de regeling in de Awb met het Britse recht terzake. Auteur komt tot de conclusie dat de Nederlandse wetgever op evenwichtige wijze omgaat met bovengenoemde spanning. De regeling in het Britse recht oogt strenger (in het voordeel van het legaliteitsbeginsel), maar door de vele (noodzakelijke) versoepelingen in de praktijk dient de regeling - Nederlandse maatstaven - minder goed het legaliteitsbeginsel als ook het streven naar doelmatigheid en doeltreffendheid.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Recht op het doel af, Opstellen over doelmatigheid en doeltreffendheid van het overheidshandelen in de democratische rechtsstaat. |
Editors | F.C.M.A. Michiels |
Place of Publication | Deventer |
Publisher | W.E.J. Tjeenk Willink |
Pages | 83-102 |
Number of pages | 19 |
ISBN (Print) | 9027149747, 9789027149749 |
Publication status | Published - 1998 |