Abstract
De invoering van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) brengt een aantal interessante, en niet in alle gevallen eenvoudig te beantwoorden, vragen van internationaal privaatrecht met zich. De WHOA introduceert de mogelijkheid voor een schuldenaar om een pre-insolventie dwangakkoord aan te bieden aan zijn schuldeisers en aandeelhouders. In deze bijdrage komen internationaalprivaatrechtelijke aspecten aan de orde; bevoegdheid van de rechter, het toepasselijk recht op verzoeken en vorderingen die in een WHOA-procedure worden ingesteld en de erkenning en tenuitvoerlegging van uitspraken die de rechter doet in het kader van de WHOA zoals de homologatie van het akkoord, de afkondiging van een afkoelingsperiode of de toestemming voor eenzijdige beëindiging van een overeenkomst. Daarbij is het van belang dat de WHOA twee procedures voor het dwangakkoord introduceert. Een besloten procedure en een openbare procedure, beide buiten faillissement. De openbare procedure onder de WHOA zal door de wetgever worden aangemeld voor plaatsing op Annex A van de Insolventieverordening. Dat betekent dat in beginsel zowel de bevoegdheid, het toepasselijk recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van uitspraken in het kader van de
openbare WHOA-procedure door de bepalingen van de Insolventieverordening zullen worden beheerst. De wetgever lijkt te menen dat de besloten procedure geheel binnen de regels van het nationale internationaal privaatrecht vallen, zonder acht te slaan op IPR-verorderingen Brussel I bis, Rome I of Rome II. In deze bijdrage zal ik aangeven dat de wetgever hier iets te eenvoudig voorbij is gegaan aan complexe, en niet altijd eenduidig te beantwoorden, vragen naar bevoegdheid, toepasselijk recht en erkenning en tenuitvoerlegging binnen het kader van de WHOA.
openbare WHOA-procedure door de bepalingen van de Insolventieverordening zullen worden beheerst. De wetgever lijkt te menen dat de besloten procedure geheel binnen de regels van het nationale internationaal privaatrecht vallen, zonder acht te slaan op IPR-verorderingen Brussel I bis, Rome I of Rome II. In deze bijdrage zal ik aangeven dat de wetgever hier iets te eenvoudig voorbij is gegaan aan complexe, en niet altijd eenduidig te beantwoorden, vragen naar bevoegdheid, toepasselijk recht en erkenning en tenuitvoerlegging binnen het kader van de WHOA.
Translated title of the contribution | Private international law and the curious story of the Dutch Scheme |
---|---|
Original language | Dutch |
Title of host publication | Wet Homologatie Onderhands Akkoord (Insolad Jaarboek 2021) |
Editors | L.J.J. Kerstens, B. Rikkert, M.A. Broeders, R.F. Feenstra |
Place of Publication | Deventer |
Publisher | Wolters Kluwer |
Chapter | 14 |
Pages | 319-353 |
Number of pages | 35 |
Volume | Insolad Jaarboek |
Edition | 2021 |
ISBN (Print) | 978 90 13 16319 3 |
Publication status | Published - 1 May 2021 |
Externally published | Yes |