Abstract
Of een gedraging al dan niet in strijd is met ‘de maatschappelijke betamelijkheid’ van art. 6:162 lid 2, is de centrale vraag van het aansprakelijkheidsrecht. Het is tegelijkertijd een van de meest problematische vragen. Want hoe bepaalt de rechter of is gehandeld in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid? Het begrip is in de wet niet gedefinieerd. Dat kan ook niet, want de inhoud is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het is onmogelijk al die omstandigheden in een werkbare definitie te vangen. Maar hoe verloopt dan de rechterlijke oordeelsvorming op dit punt? Het is nog niet zo eenvoudig literatuur te vinden die dit inzichtelijk maakt. Er bestaan veel tamelijk beschouwende stukken, en die helpen ons verder in de gedachtevorming. Maar om werkelijk vat op de materie te krijgen, moet men ook een niveau concreter kijken. Om echt te leren begrijpen hoe het gaat, moet men zich begeven in de werkplaats van het onrechtmatige daadsrecht; in de feitenrechtspraak. Want de vraag of een handeling in strijd is met de maatschappelijke betamelijkheid, is bij uitstek een feitelijke vraag.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 2017/125 |
Pages (from-to) | 350-358 |
Number of pages | 9 |
Journal | Verkeersrecht |
Volume | 2017 |
Issue number | 10 |
Publication status | Published - 1 Oct 2017 |