Abstract
In dit artikel doen we verslag van onderzoek naar de informatieverschaffing over risico’s en mitigerende maatregelen ten aanzien van fraude en overtreding van wet- en regelgeving in het bestuursverslag, het verslag van de raad van commissarissen (rvc) en de controleverklaring. Aanleiding is de maatschappelijke discussie over deze onderwerpen en specifiek de oproep eerder dit jaar van de Vereniging voor Effectenbezitters (VEB) in haar accountantsbrief 2019 (VEB 2019) om de informatieverschaffing over deze onderwerpen te verbeteren.
Uit het onderzoek blijkt dat in minder dan de helft van de bestuursverslagen het frauderisico wordt vermeld als significant risico in de risicoparagraaf of de materialiteitsmatrix (of beide). Risico’s ten aanzien van overtreding van wet- en regelgeving worden door nagenoeg alle ondernemingen gerapporteerd. In het verslag van de raad van commissarissen wordt zelden concreet aandacht besteed aan de wijze waarop de rvc toezicht houdt op de adequate beheersing van risico’s op fraude of overtreding van wet- en regelgeving. Bestuurders en commissarissen lijken derhalve een ander beeld te hebben bij het belang van frauderisico’s voor de onderneming dan stakeholders.
Ongeveer de helft van de ondernemingen die specifieke risico’s rapporteren beschrijft de maatregelen van interne beheersing waarmee het risico wordt gemitigeerd. Andere ondernemingen volstaan met een meer generieke beschrijving van maatregelen die zijn gericht op ethisch gewenst gedrag. Informatie over de verwachte impact van fraude of overtreding van wet- en regelgeving wordt in veel gevallen niet verstrekt.
In de controleverklaring wordt in 64% van de gevallen aandacht besteed aan de werkzaamheden ten aanzien van het frauderisico en bij 18% aan het risico van overtreding van wet- en regelgeving. Hier lijkt een effect zichtbaar van de maatschappelijke aandacht voor de rol van de accountant in het algemeen en ten aanzien van frauderisico’s in het bijzonder. Het resultaat hiervan is dat accountants richting stakeholders in meer gevallen informatie verstrekken over het mitigeren van frauderisico’s dan bestuurders en, vooral, commissarissen van ondernemingen.
Uit het onderzoek blijkt dat in minder dan de helft van de bestuursverslagen het frauderisico wordt vermeld als significant risico in de risicoparagraaf of de materialiteitsmatrix (of beide). Risico’s ten aanzien van overtreding van wet- en regelgeving worden door nagenoeg alle ondernemingen gerapporteerd. In het verslag van de raad van commissarissen wordt zelden concreet aandacht besteed aan de wijze waarop de rvc toezicht houdt op de adequate beheersing van risico’s op fraude of overtreding van wet- en regelgeving. Bestuurders en commissarissen lijken derhalve een ander beeld te hebben bij het belang van frauderisico’s voor de onderneming dan stakeholders.
Ongeveer de helft van de ondernemingen die specifieke risico’s rapporteren beschrijft de maatregelen van interne beheersing waarmee het risico wordt gemitigeerd. Andere ondernemingen volstaan met een meer generieke beschrijving van maatregelen die zijn gericht op ethisch gewenst gedrag. Informatie over de verwachte impact van fraude of overtreding van wet- en regelgeving wordt in veel gevallen niet verstrekt.
In de controleverklaring wordt in 64% van de gevallen aandacht besteed aan de werkzaamheden ten aanzien van het frauderisico en bij 18% aan het risico van overtreding van wet- en regelgeving. Hier lijkt een effect zichtbaar van de maatschappelijke aandacht voor de rol van de accountant in het algemeen en ten aanzien van frauderisico’s in het bijzonder. Het resultaat hiervan is dat accountants richting stakeholders in meer gevallen informatie verstrekken over het mitigeren van frauderisico’s dan bestuurders en, vooral, commissarissen van ondernemingen.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 361-375 |
Number of pages | 15 |
Journal | Maandblad voor accountancy en bedrijfseconomie |
Volume | 93 |
Issue number | 11/12 |
DOIs | |
Publication status | Published - 11 Dec 2019 |