Abstract
Valt het beleggen van een broodje onder de reikwijdte van het Verplichtstellingsbesluit van Bpf Bakkersbedrijf? Appellanten zijn franchisenemers van de Bakkerij-Bart organisatie en zij kopen de producten in bij Bart's Retail B.V. De broodproducten worden in de filialen afgebakken. Er worden zowel losse broden verkocht, als belegde broodjes, na opdracht van de klant. De filialen hebben een lunchroomgedeelte. Appellanten menen niet verplicht te zijn deel te nemen in Bpf Bakkersbedrijf, maar in Bpf Horeca & Catering, omdat een meerderheid van de omzet wordt behaald met lunchroomactiviteiten. Het hof legt de werkingssfeerbepaling van Bpf Bakkersbedrijf uit conform vaste rechtspraak, onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 24 februari 2012 (ECLI:NL:HR:2014:215) en 31 januari 2014 (ECLI:NL:HR:2014:215), op grond waarvan het hof ook kijkt naar de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen. Het hof komt tot de conclusie dat een worstenbroodje — een bakkersproduct — iets anders is dan een ter plekke belegd broodje met worst. Anders zou een visboer die een broodje haring verkoopt ook het bakkersbedrijf uitoefenen. Dat acht het hof niet aannemelijk. Beleg valt niet onder het bakkersbedrijf volgens het hof (r.o. 4.6). De broodjes, die ook los worden verkocht, wel. Appellanten krijgen de bewijsopdracht onomstotelijk te bewijzen dat sedert 2014 ieder jaar meer dan 50% van de omzet is verkregen met niet-bakkersartikelen.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 124 |
Pages (from-to) | 1-9 |
Number of pages | 9 |
Journal | Pensioen jurisprudentie |
Volume | 2018 |
Issue number | 124 |
Publication status | Published - 1 Sept 2018 |
Keywords
- belegd broodje
- reikwijdte
- verplichtstellingsbesluit Bakkersbedrijf