(Kwetsbare) hackers in het politieverhoor.

Heleen Goes*, Robin Kranendonk, Marleen Weulen Kranenbarg

*Corresponding author for this work

Research output: Web publication or Non-textual formWeb publication or WebsiteProfessional

114 Downloads (Pure)

Abstract

“De politie heeft – mede vanwege de zwijgende houding van de verdachte – een omvangrijk onderzoek moeten uitvoeren”.1 In voorgenoemde zaak stond een verdachte terecht voor onder meer het hacken van e-mailaccounts van ondernemers en het versturen van valse facturen naar klanten van deze bedrijven. Cybercrime, met name hacking, is een groeiend probleem in de huidige digitale maatschappij. Door de opkomst van cybercrime krijgen rechercheurs in het politieverhoor2 te maken met een nieuwe groep verdachten: verdachten van hackdelicten. Hackverdachten zijn veelal mannelijk, jong en kunnen een psychische aandoening als een Autisme Spectrum Stoornis (hierna: autisme) hebben. Zij variëren op het gebied van technische vaardigheden, opleiding en motivatie.
In hackzaken lijkt met name technisch bewijs een grote rol te spelen. Dit roept de vraag op of een verdachtenverklaring noodzakelijk is in het opsporingsonderzoek. En zo ja, hoe ziet het verhoorproces eruit? Hoe zorgen rechercheurs ervoor dat (technisch onderlegde) hackverdachten betrouwbaar verklaren? Tot op heden is nog geen onderzoek gedaan naar het verhoorproces van hackverdachten. Om daar inzicht in te krijgen, is een onderzoek uitgevoerd op basis van interviews met officieren van justitie, advocaten en respondenten die werkzaam zijn bij cybercrimeteams.
Original languageDutch
Place of PublicationWebsite voor de Politie
Media of outputOnline
Publication statusPublished - 2023

Cite this