Dit is het eindrapport van het AGO-project. Het doel van dit onderzoek is de toetsing van een theoretisch model voor gedifferentieerd wiskundeonderwijs: het AGO-model. De vraagstelling van het onderzoek is: leidt onderwijs dat is gerealiseerd volgens de kenmerken van het AGO-model tot significant betere leereffecten (cognitief en affectief) dan onderwijs dat niet volgens de AGO-kenmerken is opgezet? Het onderzoek is uitgevoerd in de tweede klassen van zes scholen voor voortgezet onderwijs. Er waren in totaal 23 klassen en 572 leerlingen in het onderzoek betrokken. Het AGO-model bleek uitvoerbaar in de klassenpraktijk. AGO-leerlingen blijken betere cognitieve resultaten te boeken dan hun tegenvoeters in de vergelijkingsscholen. Hiermee is de hoofdhypothese bevestigd. De effect size is .68 en conditie (AGO versus controle conditie) verklaart 6 procent van de variantie bovenop de variantie die de voortoets verklaart. Er is geen effect van AGO op de attitude van de leerlingen. Het gemiddelde niveau van wiskundige begaafdheid in de klas en de feitelijk bestede tijd aan wiskundeonderwijs in de klas blijkt van invloed op de leerprestaties van individuele leerlingen. Groepswerk heeft een versnellend effect op de leerresultaten. Een onverwachte uitkomst van het onderzoek is dat het werken met een remediërende groep een negatief effect heeft op de leerresultaten.
Original language | Dutch |
---|
Place of Publication | Amsterdam/Lisse |
---|
Publisher | Swets & Zeitlinger. |
---|
Number of pages | 27 |
---|
ISBN (Print) | 9026511825, 9789026511820 |
---|
Publication status | Published - 1991 |
---|
Co-operative Learning and Adaptive Instruction in Mixed Ability Groups in Secondary Education. (with an English summary). Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger. (Forumreeks no.14: ISSN 0924-0926: 14; ISBN 90-265-1182-5.).