Onderzoek & onderwijs: van OΙ2 naar O₂

Academisch onderwijs is per definitie onderwijs dat geïntegreerd is met onderzoek. Dat geldt voor onze staf: de docenten zijn wetenschappers. Wetenschappelijk onderwijs gaat niet alleen over wetenschap of zelfstandig onderzoek doen. Ook moet het de aard van de wetenschap (Nature of Science) overbrengen. De student moet aan het eind van zijn/haar studie het wetenschappelijk werk- en denkniveau en de bijbehorende houding hebben, die we als universiteit en maatschappij verwachten. Jacqueline van Muijlwijk-Koezen legt in haar oratie uit hoe ze dit wil bereiken door zowel onderzoek (medicinal chemistry), onderwijs, als onderzoek naar onderwijs te bespreken.

Voor bèta-en life science-onderwijs betekent dit dat de natuurwetenschappelijke benadering van het onderzoek, zichtbaar is in het onderwijs. Van Muijlwijk-Koezen: “Wanneer je de cyclus van je afvragen – theorie bedenken – meten – bijstellen in het onderwijs inbrengt, zorg je er voor dat studenten niet alleen actiever betrokken zijn bij hun eigen onderwijs maar ook dat ze er beter van gaan redeneren. Ik laat zien dat dit in het klein in een college kan, maar dat je dit principe ook in de curriculumopbouw kan toepassen zoals bij farmaceutische wetenschappen gedaan is. Daarnaast licht ik de noodzaak van onderzoek naar onderwijsinnovaties toe.” Door de integratie van onderzoek en onderwijs en het gebruiken van de resultaten uit onderwijskundig en vakdidactisch onderzoek, wordt de wetenschappelijke nieuwsgierigheid van studenten aangewakkerd. Daarnaast neemt hun betrokkenheid toe en wordt de leeropbrengst vergroot.