Abstract
In dit artikel geef ik eerst een kort overzicht van de feitelijke achtergrond van de rechtszaak (par. 2). Daarna sta ik stil bij de vorderingen van Greenpeace (par. 3) en geef ik een samenvatting van de uitkomst en onderbouwing van het vonnis (par. 4). Volgens de voorzieningenrechter heeft de Staat een ruime mate van beleidsvrijheid ten aanzien van het verbinden van duurzaamheidsmaatregelen aan coronasteun (par. 5). Dat uitgangspunt lijkt me juist, maar ik plaats de kanttekening dat die beleidsvrijheid niet onbegrensd is: mijns inziens kunnen klimaatverplichtingen een kader scheppen waarbinnen coronabeleid moet worden gevormd (par. 6). Vanwege de klimaatcrisis is een groen herstel uit de coronacrisis noodzakelijk; het uitblijven van klimaatvoorwaarden aan coronasteun kan onder omstandigheden onrechtmatig zijn. Zodoende rijst de vraag of de KLM-steun toch groener had gemoeten. Die vraag beantwoord ik ontkennend, maar in de slotbeschouwing geef ik aan de hand van de rechtszaak van Greenpeace tegen de Staat een voorzet voor een verdere discussie over klimaatverplichtingen, onrechtmatigheid en beleidsvrijheid in coronatijd (par. 7).
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 2021/2 |
Pages (from-to) | 2-6 |
Number of pages | 5 |
Journal | Milieu & Recht |
Volume | 2021 |
Issue number | 1 |
Early online date | 23 Dec 2020 |
Publication status | Published - Jan 2021 |
Keywords
- Klimaatverandering
- Corona
- onrechtmatige daad
- overheidsaansprakelijkheid
- Beleidsvrijheid