Abstract
In dit artikel wordt, na een analyse van de belangenafweging die aan de vervreemdingsbeslissing ex art. 117 Sv ten grondslag ligt, onderzocht in hoeverre de rechthebbende rechtsbescherming geniet. Daartoe wordt ingegaan op de strafvorderlijke beklagprocedure (ex art. 552a Sv), het civiele kort geding, de civiele bodemprocedure en de relevante mensenrechtelijke bepalingen.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 449-477 |
Journal | Delikt en Delinkwent |
Volume | 30 |
Issue number | 4 |
Publication status | Published - 2000 |