De personenvennootschap functioneert in veel
opzichten al als rechtspersoon. Het verlenen van
rechtspersoonlijkheid is vooral nuttig om goederenrechtelijke
inefficiënties bij wisseling van vennoten
op te heffen. Het gevaar van rechtspersoonlijkheid
is dat men de personenvennootschap door
een ‘Boek 2 BW-bril’ gaat bekijken en onnodig gaat
problematiseren. Uit rechtsvergelijking blijkt dat
rechtspersoonlijkheid vele verschijningsvormen
kent. Voor de personenvennootschap is een ‘licht’
rechtspersoonlijkheidstype geïndiceerd. Zo'n licht
rechtspersoonlijkheidstype past ook in ons recht.
In het Voorontwerp (waarvan de tekst in dit themanummer
is opgenomen als Ondernemingsrecht
2019/120) is dit goed verwerkt. Kritischer ben ik over
het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan de stille
vennootschap en meer in het algemeen dat rechtspersoonlijkheid
wordt verkregen zonder daarvoor
een formeel vereiste te stellen. De ervaringen met
de informele vereniging leren dat te verwachten is
dat voor betrokkenen en/of hun wederpartijen niet
zelden onduidelijk zal zijn of sprake is van een vennootschap/
rechtspersoon. Dit leidt bij de stille vennootschap
tot doorbreken van de paritas creditorum
zonder dat crediteuren zich daartegen kunnen wapenen
en meer in het algemeen tot onzekerheid over
de vermogensposities. Het geeft voorts gelegenheid
tot chicaneuze (proces) praktijken en rechtspersonen/
UBO's die onder de radar kunnen functioneren
doordat hun bestaan niet bekend is. Het stellen van
een formeel vereiste, zoals inschrijving in het handelsregister,
verdient mijns inziens aanbeveling.
Original language | Dutch |
---|
Article number | 2019/107 |
---|
Pages (from-to) | 600-605 |
---|
Number of pages | 6 |
---|
Journal | Ondernemingsrecht |
---|
Volume | 2019 |
---|
Issue number | 12 |
---|
Early online date | 30 Jul 2019 |
---|
Publication status | Published - Sept 2019 |
---|