Het doel van het onderzoek is om argumenten in kaart te brengen die relevant zijn voor de beantwoording van de vraag of het noodzakelijk is om bepaalde vormen van lijkschennis strafbaar te stellen dan wel bestaande strafbepalingen aan te passen en om op basis daarvan – indien het onderzoek daar aanleiding voor geeft – concrete aanbevelingen te doen voor aanpassing van de strafwetgeving. De centrale onderzoeksvraag luidt: Is het noodzakelijk om vormen van lijkschennis strafbaar te stellen die nog niet strafbaar zijn of om bestaande strafbepalingen ter zake van vormen van lijkschennis te wijzigen? Het onderzoek dat tot beantwoording van deze vraag leidt, is uitgevoerd aan de hand van de volgende deelvragen: Hoe wordt de integriteit van het gestorven lichaam buiten het strafrecht juridisch beschermd, zoals in de context van fundamentele rechten (art. 11 Grondwet en art. 3 en 8 EVRM), het privaatrecht en het gezondheidsrecht? Welke rechtsbeginselen en rechtsgoederen zijn daarbij relevant? Welke vormen van lijkschennis zijn naar huidig recht strafbaar of niet strafbaar in Nederland, hoe worden deze strafrechtelijk afgedaan en wat is de prevalentie ervan? Bestaat in Nederland draagvlak voor strafbaarstelling van vormen van lijkschennis die nog niet strafbaar zijn of voor wijziging van bestaande strafbepalingen ter zake van vormen van lijkschennis? Welke argumenten voor of tegen strafbaarstelling kunnen worden ontleend aan buitenlands recht? INHOUD Inleiding Criteria voor strafbaarstelling De juridische status van het lijk Strafbaarheid, afdoening en prevalentie van lijkschennis in Nederland Opvattingen over de strafbaarheid van lijkschennis in Nederland Rechtsvergelijking toepassing van de criteria voor strafbaarstelling op lijkschennis Conclusies
Original language | Dutch |
---|
Publisher | WODC |
---|
Commissioning body | Ministerie van Veiligheid en Justitie - WODC |
---|
Number of pages | 259 |
---|
Publication status | Published - 1 Dec 2022 |
---|
Name | WODC rapporten |
---|
Volume | 3257 |
---|