Abstract
Dit hoofdstuk behandelt de toegang van Unieburgers tot de sociale bijstand op grond van de Participatiewet in het licht van Europeesrechtelijke en nationale sociale rechten. Ik bespreek allereerst de ontwikkeling van het recht van Unieburgers op bijstand in de gastlidstaat en de opkomst en relevantie van Europese sociale grondrechten (paragraaf 5.2). Hierna beschrijf ik de huidige bestuurs- en rechtspraktijk in Nederland voor verschillende ‘categorieën’ Unieburgers. Deze praktijk toets ik aan het recht op vrij verkeer en non-discriminatie van Unieburgers zoals dat voortvloeit uit EU verdragen en Sociaal Handvest en zoals dat is geïnterpreteerd door het Europees Hof van Justitie (paragraaf 5.3). Op basis van nationale jurisprudentie en voorbeelden betoog ik vervolgens dat de wijze waarop Nederland de sociale rechten van Unieburgers implementeert – hoewel soms verdedigbaar onder het Europees recht en vaak zelfs voortvloeiend uit de rechtspraak van het Hof van Justitie – spanningen kan opleveren met het grondrecht op minimale middelen van bestaan. Bovendien worden deze spanningen verder versterkt door een rigide toepassing van de kostendelersnorm in de bijstand (paragraaf 5.4). Ik besluit met de conclusie dat deze grondrechtelijke spanningen niet alleen te wijten zijn aan de interpretatie en strikte toepassing van Unierecht door Nederlandse autoriteiten, maar dat het ook een fundamenteler dilemma van het Europese vrij personenverkeer blootlegt.
Translated title of the contribution | Union Citizens and Social Assistance |
---|---|
Original language | Dutch |
Title of host publication | De Participatiewet |
Subtitle of host publication | Een grondrechtenperspectief |
Editors | A. Eleveld |
Publisher | Kluwer |
Chapter | 5 |
Number of pages | 18 |
ISBN (Print) | 9789013150926 |
Publication status | Published - 13 Sept 2018 |