Abstract
In deze bijdrage wordt ingegaan op de uitspraak van 23 december 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:1936). De Hoge Raad oordeelt dat de algemene verjaringstermijn van twintig jaar van toepassing is op rechtsvorderingen tussen echtgenoten (art. 3:306 BW). De rechtsverhouding van echtgenoten verzet zich op grond van art. 3:326 BW tegen overeenkomstige toepassing van de (kortere) verjaringstermijnen van art. 3:307-3:310 BW. Tevens overweegt de Hoge Raad ten overvloede dat het niet duidelijk is waarom de wetgever bij invoering van de verlengde verjaringstermijn van drie jaar ten aanzien van rechtsvorderingen uit periodieke verrekenbedingen (art. 1:141 lid 6 BW), de termijn ook niet tot drie jaar heeft verlengd voor andere rechtsvorderingen tussen echtgenoten.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 19 |
Pages (from-to) | 15-17 |
Number of pages | 3 |
Journal | JBN : Juridische Berichten voor het Notariaat |
Volume | 2023 |
Issue number | 4 |
Early online date | 20 Mar 2023 |
Publication status | Published - Apr 2023 |