Abstract
Vraagstelling
In het Vilans-rapport Ouderen- en gehandicaptenzorg in Scandinavië (2019) is opgemerkt dat Nederland aanzienlijk meer uitgeeft aan de langdurige zorg dan Denemarken en de andere Scandinavische landen. Alleen de uitgaven van Zweden liggen dicht bij die van Nederland. In dit - nu voorliggende - rapport gaan we dieper in op de verschillen in uitgaven, om aanknopingspunten voor beleid in Nederland te vinden. Deze studie is geschreven in opdracht van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van de Tweede Kamer. De commissie stelde de volgende vragen aan de onderzoekers:
1. Hoe loopt de financiering van de langdurige zorg in Denemarken en Zweden? Hoe wordt bijvoorbeeld omgegaan met de kapitaallasten en hoe wordt omgegaan met eigen bijdragen?
2. Op welke wijze zijn de totale kosten van de langdurige zorg in Denemarken en Zweden opgebouwd?
3. Wat verklaart de verschillen in kosten voor langdurige zorg tussen Scandinavische landen en Nederland - zowel nu, als in lange termijn prognoses - die naar voren komen in cijfers van onder meer de OECD (zie o.a. ook figuur 1 in het rapport van Vilans uit april 2019)?
4. Wat verklaart het verschil in kosten tussen Nederland enerzijds en Denemarken/ Zweden anderzijds, ondanks relatief gelijke demografie? In hoeverre spelen daarbij factoren zoals bijvoorbeeld technologie, lagere grondprijzen, meer informele zorg, of minder zorg?
5. Hoe beïnvloedbaar zijn - vanuit het beleid gezien - de geconstateerde verschillen in kosten?
In het Vilans-rapport Ouderen- en gehandicaptenzorg in Scandinavië (2019) is opgemerkt dat Nederland aanzienlijk meer uitgeeft aan de langdurige zorg dan Denemarken en de andere Scandinavische landen. Alleen de uitgaven van Zweden liggen dicht bij die van Nederland. In dit - nu voorliggende - rapport gaan we dieper in op de verschillen in uitgaven, om aanknopingspunten voor beleid in Nederland te vinden. Deze studie is geschreven in opdracht van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van de Tweede Kamer. De commissie stelde de volgende vragen aan de onderzoekers:
1. Hoe loopt de financiering van de langdurige zorg in Denemarken en Zweden? Hoe wordt bijvoorbeeld omgegaan met de kapitaallasten en hoe wordt omgegaan met eigen bijdragen?
2. Op welke wijze zijn de totale kosten van de langdurige zorg in Denemarken en Zweden opgebouwd?
3. Wat verklaart de verschillen in kosten voor langdurige zorg tussen Scandinavische landen en Nederland - zowel nu, als in lange termijn prognoses - die naar voren komen in cijfers van onder meer de OECD (zie o.a. ook figuur 1 in het rapport van Vilans uit april 2019)?
4. Wat verklaart het verschil in kosten tussen Nederland enerzijds en Denemarken/ Zweden anderzijds, ondanks relatief gelijke demografie? In hoeverre spelen daarbij factoren zoals bijvoorbeeld technologie, lagere grondprijzen, meer informele zorg, of minder zorg?
5. Hoe beïnvloedbaar zijn - vanuit het beleid gezien - de geconstateerde verschillen in kosten?
Translated title of the contribution | Differences in expenditures on long-term care between The Netherland, Denmark and Sweden: Facts and explanations |
---|---|
Original language | Dutch |
Place of Publication | Utrecht |
Publisher | Vilans |
Commissioning body | Parliament of the Netherlands |
Number of pages | 56 |
Publication status | Published - Mar 2020 |
Keywords
- Expenditures
- Long-term care
- Comparative research