Abstract
Artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding is gebaseerd op de gedachte dat de arts de zorgplicht heeft om te onderzoeken of aan een verzoek tot levensbeëindiging een wil ten grondslag ligt met een bepaalde kwaliteit (vrijwillig, weloverwogen, duurzaam). Deze zorgplicht is gebaseerd op een wilstheorie: niet de verklaring, maar de wil van de patiënt is de grondslag van de euthanasie. De kamerstukken zijn minder eenduidig over de vraag welke wil de grondslag van de euthanasie is: de wil ten tijde van het opstellen van de schriftelijke verklaring of de wil ten tijde van de levensbeëindiging? Ook de codes en de oordelen van de toetsingscommissies en de uitspraken van de tuchtcolleges geven geen eenduidig antwoord op die vraag. Gelet op het recht op leven van de patiënt is duidelijkheid hierover wel vereist.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 1494 |
Pages (from-to) | 1864-1871 |
Number of pages | 8 |
Journal | Nederlands Juristenblad |
Volume | 2019 |
Issue number | 26 |
Early online date | 2 Jul 2019 |
Publication status | Published - 5 Jul 2019 |