Woordenschattoetsing bij NT2-leerders op niveau B2 en C1

Woordenschat is van essentieel belang voor taalverwerving en taalgebruik. Voor tweedetaalleerders is het dan ook zinvol om de omvang van hun woordenschat te kunnen meten. Een woordenschatomvangtoets voor het Nederlands is de Woordenschattoets Nederlands (WTN; Dolmans, 2014), die de receptieve kennis van de 7000 meest frequente woordfamilies uit het Corpus Gesproken Nederlands (CGN) meet. De WTN kan echter de woordenschatomvang van gevorderde tweedetaalleerders van ERK-niveaus B2 en C1 niet inschatten, omdat deze leerders meer dan 7000 woordfamilies kennen. In dit onderzoek is nagegaan hoe de WTN kan worden uitgebreid zodat de toets ook bij leerders van niveau B2 en C1 ingezet kan worden. Hiervoor is ten eerste een aantal selectiecriteria opgesteld aan de hand waarvan laagfrequente woorden uit het CGN aan de toets kunnen worden toegevoegd. Deze criteria waren bereik, frequentie, spreiding, lexicale sets, efficiëntie en relevantie voor de doelgroep (zie o.a. Hazenberg, 1994; Nation, 2016). Vervolgens is het laatste criterium verder uitgewerkt waarbij een apart onderdeel voor de WTN ontwikkeld is dat relevante woorden voor de doelgroep toetst, namelijk de academische woorden. Voor de zogenaamde ‘WTN Academisch’ zijn eerst de woorden uit de academische woordenlijst ‘Wijze Woorden’ (Giezenaar & Schouten, 2002) gegroepeerd in woordfamilies (lemma’s en hun transparante afleidingen) en zijn de woorden die reeds in de WTN-lijst voorkwamen verwijderd. Uit de 376 overgebleven academische woordfamilies zijn naderhand 26 woorden geselecteerd waarvoor toetsitems in de vorm van meerkeuzevragen geconstrueerd zijn. In vervolgonderzoek zal de WTN Academisch bij NT2-leerders afgenomen worden om de toets verder te kunnen valideren.